Rente

De rente is de prijs voor geld dat voor een beperkte periode beschikbaar wordt gesteld. De hoogte van de rente vloeit voort uit de rentevoet, de looptijd en het bedrag van het verstrekte kapitaal. De hoogte van de rente is vooral afhankelijk van vraag en aanbod, de kredietwaardigheid van de debiteur, de belangrijkste rentevoet en het doel van de lening. Het moet contractueel of wettelijk worden geregeld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de geldmarkt- en kapitaalmarktrente. Zo wordt de geldmarktrente berekend voor een korte termijn belegging tot één jaar, terwijl de kapitaalmarktrente wordt berekend voor geldleningen op middellange tot lange termijn. De term interbancaire rente is van toepassing op de rente in de geldhandel tussen banken; de belangrijkste rentetarieven zijn gedefinieerd voor geldtransacties met de centrale bank.

Welke functies vervullen de rentetarieven?

Leners moeten debetrente betalen op leningen, terwijl spaarders creditrente ontvangen op financiële beleggingen zoals investeringen of deposito’s met een vaste looptijd. Het samengestelde rente effect is het gevolg van het feit dat de rente niet wordt verbruikt, maar herbelegd en dus opnieuw wordt betaald. Voor debiteuren is de rente een kostenpost, voor crediteuren zijn het de inkomsten die belastbaar zijn. De rente wordt uitgedrukt als een percentage, gebaseerd op het tijdsinterval, bijvoorbeeld per jaar (p.a.) of per maand (p.m.). Het dient als risicopremie voor de onzekerheid waaraan de terugbetaling van kapitaal onderhevig is. Hoe meer risico de schuldeiser moet nemen, hoe hoger de rente moet zijn om een stimulans te creëren om deze investering te kopen. Bovendien fungeert de rentevoet als een compensatie voor de inflatie, die het koopkrachtverlies als gevolg van het verstrijken van de tijd moet compenseren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen nominale en reële rente. De nominale rentevoet is het rentebedrag dat op de rekening van de belegger wordt gestort. De reële rente is het verschil tussen de nominale rente en de inflatie. Dit is feitelijk beschikbaar voor de consument als koopkracht. Alleen als er geen inflatie is, blijft er echt iets over van de mini rente. Bovendien dient de rente in de vorm van vertragingsrente als schadevergoeding.

Winst Problemen in de kreditsektor

De rente wordt gevormd door vraag en aanbod op de geld- en kapitaalmarkten. De ECB probeert al jaren deflatie te voorkomen en economische groei te stimuleren door de belangrijkste rentetarieven te verlagen en goedkoop geld toe te voegen. De lage basisrente betekent dat de binnenlandse banken lagere kapitaalkosten hebben. De banken kunnen deze gunstige voorwaarden doorgeven aan bedrijven, consumenten en andere klanten. De concurrentie is meestal een sterke factor bij de verwerving van schuldkapitaal door banken. De laatste jaren is dit echter vertekend door de kunstmatig lage rentetarieven, evenals de risicoperceptie van beleggers en kredietnemers. In een laagrentende omgeving dalen de rentemarges van banken en kunnen zij geen kostendekkende rente aanbieden. De hevige concurrentie tussen de instellingen leidt tot hogere rente aanbiedingen op overnight geld (zichtrekening) en termijndeposito’s dan het basisrentetarief niveau zou toelaten. Beleggers moeten er rekening mee houden dat ze in plaats van rente te innen, er eigenlijk geld voor moeten betalen. Banken proberen daarom het verlies aan inkomsten uit deposito handel te compenseren met effecten- en verzekerings transacties.

Er zijn vele redenen waarom het lage rentebeleid niet het gewenste succes heeft opgeleverd. De vraag naar leningen is zwak door de hoge schuldenlast, een gebrek aan investeringsbereidheid en de stijging van de activaprijzen. Er blijven grote problemen bestaan aan de kant van de kredietverstrekking. De obligatie-, aandelen- en vastgoedmarkten trekken veel hogere rendementen aan, die momenteel relatief veilig zijn. Banken worstelen nog steeds met probleemkredieten en juridische risico’s van de financiële crisis. Ze zullen hun bedrijfsmodel moeten heroverwegen of meer eigen vermogen moeten aanhouden voordat ze op grote schaal nieuwe leningen kunnen verstrekken. De erfenis van oninbare leningen moet ofwel buiten de balans worden gehouden ofwel worden afgeschreven. Dit blijft de kredietgroei van sommige banken beperken, vooral in de economisch zwakke landen van Europa. Daarbij moet de ECB oppassen dat ze niet te hoge inflatie creëert door de geldhoeveelheid in de toekomst uit te breiden om de staatsschuld door inflatie te verminderen. Een symbolische renteverlaging tot nul procent zou sowieso niet veel opleveren. Tot nu toe zijn particuliere beleggers bang geweest om negatieve rente te berekenen op creditsaldi.

Hoe kunnen beleggers reageren op de lage rente?

Lage rentes kunnen veel langer duren dan sommige investeerders denken. Vooral Duitse spaarders verliezen al jaren veel rente, omdat zij de voorkeur geven aan veilige beleggingen in monetaire activa, en “Die Welt” publiceerde een studie van DZ-bankeconomen over dit onderwerp: “Naast de verliezen op overnight-geldrekeningen als gevolg van de daling van de rente, keek de studie ook naar de verliezen op levensverzekeringspolissen of obligaties. Uit de resultaten van de berekening blijkt dat elke Duitse spaarder tussen 2010 en 2014 een gemiddeld renteverlies van ongeveer 1.400 euro heeft moeten dragen. De verliezen als gevolg van de lage rente bedragen in totaal 112,5 miljard euro. (Bron: Lage rentevoeten kosten spaarders miljarden)

Als Duitse spaarders bereid zouden zijn om in meer aanvaardbare risico’s te beleggen, zou dit zich terugverdienen in de beleggingsresultaten. Tegen een negatieve reële rente helpen materiële activa en een brede spreiding over alle activaklassen en looptijden. Zo kunnen beleggingen in aandelen en alternatieve vastgoedbeleggingen het renteverlies op de pensioenvoorzieningen compenseren. Ongeacht de prijsschommelingen blijft vastgoed een stabiele belegging met regelmatige inkomsten. Ondanks de koersschommelingen kunnen aandelen gedurende vele jaren een winstgevend rendement genereren. Daarvoor zouden de Duitse spaarders niet alleen meer bereid moeten zijn om risico’s te nemen, maar ook meer risicobewust moeten worden. Zonder risico zijn er geen hogere winsten. Dit vereist informatie over de samenstelling, de risico’s en het functioneren van de beleggingen en de perceptie van persoonlijke verantwoordelijkheid. Een rendabele investering vereist goed advies of de moed om zelf beslissingen te nemen.